Begin 1945 terug in Hilkerode moet een deel van de groep Limburgers waaronder Frits Winkelmolen dagelijks per trein de reis naar het station van Northeim aantreden. Puin ruimen en rails vervangen is de opdracht. Gewapend met enkel een schop en een soort grijptang moet verwrongen spoorrails weggehaald worden en de door geallieerde bombardementen ontstane kraters gedicht worden. Een slopend werk, bijna iedere dag opnieuw ongedaan gemaakt door de zoveelste aanval van bommenwerpers.
Vlakbij het station ligt een deels kapotgeschoten suikerfabriek, met daarin een verbrande berg suiker. De Limburgers laten het stelen van de suiker graag over aan gevangen Russen. Een lastige klus omdat men enkel met een arm diep in de zwart geblakerde, met een harde karamelkorst omgeven berg aan de witte suiker onderin kan komen, terwijl om de fabriek bewakers lopen. Hebben de Russen suiker, dan ruilen ze die tegen sigaretten van de Limburgers. Menige Rus echter wordt tijdens het stelen gepakt en krijgt dan een stevig pak slaag van de bewakers. Voor Frits en zijn kameraden betekent de witte suiker desondanks een welkome aanvulling op het karige voedselrantsoen.
Een twee weken duurt de dagelijkse reis naar Northeim. Dan is het plotseling voorbij. Een bombardement heeft het complete spoorwegemplacement rond Northeim in puin gelegd, het repareren ervan is zinloos. “Een machtig gezicht” verteld één van de Limburgers later. Op de kapotte draaischijf en in de remise liggen de locomotieven schots en scheef door elkaar. Sommigen steken als wijsvingers de lucht in. Frits wordt weer ingedeeld bij de groep van zijn vader in Hilkerode. Op naar de fabriek in Rhumspinge waarvan de Duitsers nog steeds denken dat deze voor de aankomst van de Amerikanen productief zal worden.