Tekst:  A   A+ A++

Frits Winkelmolen

Reis, verdeling, registratie

Hortend en stotend vertrekt de trein in de avonduren vanuit station Venlo in richting Duitsland. Frits en zijn vader zitten met bijna 60 man in een goederenwagon gepropt, kunnen nauwelijks bewegen, krijgen nauwelijks lucht. Velen proberen onderweg naar Duitsland uit de langzaam rijdende trein te springen, enkelen lukt dat ook.

Vroeg in de ochtend komt de trein in Wuppertal aan. De trein wordt ontladen, de stoet maakt zich door een gewapend cordon en onder toegesnauwde bevelen op naar een met prikkeldraad omheind, smerig barakkenkamp “Am Giebel” geheten. De oneetbare soep die Frits er krijgt gaat over de vloer. Hij slaapt er een nacht op een kale vloer om de volgende dag samen met duizend lotgenoten te vetrekken voor een meer dan 30 uur durende treinreis.

Onderweg wordt geprobeerd de duizend Limburgers aan de man te brengen, iets dat niet lukt. Frits en zijn vader belanden opnieuw in een nu minder streng bewaakt en comfortabeler kamp; Haverlah-Wiese in de buurt van Salzgitter.

In dat kamp worden de mannen verdeeld over de gehele regio. Rond de 70 mannen uit Neer en Helden waaronder Frits en zijn vader worden na enkele dagen door een bedrijf uitgezocht en opnieuw op transport gezet, nu per trein naar Hilkerode waar ze in een onderkomen kamp aankomen.

In het vlakbij gelegen Rhumspringe staat een fabriek van de Otto Schickertwerke waar de 70 gekeurd worden. Op de bovenverdieping van de in aanbouw zijnde fabriek worden pasfoto’s gemaakt, de vermoeide, haveloze mannen worden een nummer en de paspoorten worden in orde gebracht. Frits’ status als dwangarbeider is een feit.

Terug naar het kamp, waar ondanks de nu knagende honger de uitgereikte soep en het brood nog steeds niet smaken.

Omstandigheden, onderbrenging

Frits’s groep blijft een paar dagen in het kamp. De goedgekeurden worden vervolgens op transport naar Bad Lauterberg gezet, een dag later alsnog gevolgd door enkele herkeurden waaronder Frits’ vader. Ze ervaren er gedurende bijna vier maanden het werk in een chemische fabriek, het moedercomplex van de Otto Schickert Werke. Een voordeel van dat complex is dat het bijbehorende grote, smerige kamp mudvol zit. De Limburgers worden ondergebracht op een zolder van een fabriekshal waar het ruim en vooral warm is. Welkom in deze koude wintermaanden.

Op Frits’ verjaardag blijft diens vader niet veel meer dan hem in het voorbijgaan in de fabriekshal warm de hand te schudden. “Proficiat met je verjaardag m’n jongen”… Frits kan van emotie geen enkel woord uitbrengen.

In januari 1945, de fabriek in Bad Lauterberg ligt bijna stil, worden de Limburgers opnieuw op de trein richting Hilkerode gezet. Ze komen er in een houten barak in hetzelfde onderkomen kamp terecht en worden voor bouw en opruimwerkzaamheden op de fabriek in Rhumspringe ingezet die nog steeds niet helemaal klaar is. Iedere dag lopen ze in ploegendiensten enkele kilometers heen en weer tussen de fabriek en het kamp.

Ze beklagen zich zolang over het gedrag van de Italianen tot het tot handtastelijkheden komt. Een Italiaan zou een zakje suiker hebben gestolen. Ze bestrijden ’s-nachts in de barakken de gemeen stekende wandluizen die het slapen bijna onmogelijk maken, bedelen overdag als het maar even kan in dorpen in de omgeving om eten.

Het gezamenlijke lot smeedt de Limburgers in de barak onwrikbaar samen, even zovaak echter laten de begrenzingen van de barak de mannen ontladen in woordwisselingen.

Velen hebben heimwee, vinden troost in het gebed, velen schrijven hun nood, gedachten en wensen, hun belevenissen op in van papieren kladjes gemaakte dagboeken. Contact met thuis is er niet.

Een Nederlandse verslag naar huis op een briefkaart, 1943:

Voorkant van de briefkaart … de propaganda reist mee:

Bron: Willem Koning, Valkenswaard

 

“Gebed in de nood” (voor- en achterkant), 1944:

Bron: Stichting Deportatie Oktober 1944 Noord-en Midden Limburg

 

Een bladzijde uit Frits’ deportatie-dagboek:
(Om hem groter te maken met de muisaanwijzer over de kaart gaan)

Bron: L. Winkelmolen-Schreurs, Neer

 

Geallieerd  vlugschrift: De stand van zaken …


Bron: Alex Van Heugten, Liessel

Laatste stuiptrekking t/m bevrijding

De laatste weken is er iets veranderd. De halbazen lijken steeds minder geïnteresseerd in het feit of er gewerkt wordt of niet. De bouw stagneert. Frits ziet soms stippen in de blauwe voorjaarslucht verschijnen. Dan een andere, verdwaalde stip. Een korte schermutseling en de stip stort ter aarde. Een Duits toestel dat nog even slag leverde.

In de verte lijkt het te onweren. Soms trilt de grond, bijna onmerkbaar.

Vanuit het meer oostelijk gelegen Brochthausen trekken de resten van een verslagen Duitse eenheid haveloos en vermoeid maar haastig naar het westen, passeren op enkele honderden meters het kamp zonder daar verder acht op te slaan. Diezelfde dagen volgt een spookachtige stoet mensen. Uitgemergelde dwangarbeiders onder bewapende begeleiding die uit dezelfde oostelijke richting komen.

De bewakers van het kamp lijken onrustig, zijn op een ochtend zelfs plotseling verdwenen om niet meer in het kamp terug te keren. De honderden dwangarbeiders in het Hilkeroder kamp zijn op zichzelf aangewezen.

‘s Avonds komen enkele jonge mannen van Frits’ groep terug van een tochtje naar het even verderop gelegen Rüdershausen; ze hebben Amerikaanse soldaten gezien. De commandant lijkt van het bestaan van het kamp op de hoogte te zijn maar is voorzichtig, heeft de jongens wel alvast chocolade en sigaretten meegegeven.

De volgende ochtend naderen enkele Amerikaanse tanks het kamp via de Hilkeroder weg en beschieten het fabrieksterrein in Rhumspringe. Het vuur blijft onbeantwoord, het vermeende vijandelijke geschut bestaat uit ongevaarlijke nevelaars, die het fabrieksterrein bij onraad onzichtbaar moeten maken.

De strijd om Hilkerode is voorbij, Frits is bevrijd.
Het is 12 april 1945.


Bron:
L. Winkelmolen-Schreurs, Neer


Bron:
L. Winkelmolen-Schreurs, Neer


Bron:
L. Winkelmolen-Schreurs, Neer


Bron:
Stichting Deportatie Oktober 1944 Noord-en Midden Limburg


Bron:
Stichting Deportatie Oktober 1944 Noord-en Midden Limburg


Bron:
H.J. van Melick, Neer