Tekst:  A   A+ A++

Cees Louwerse – In het luchtafweerambt Göttingen

Cees komt samen met een groep Nederlandse studenten naar het “Flakzeugamt I/VI” (luchtafweerambt) op de Egelsberg in Göttingen. Hier werken reeds ongeveer 350 Franse civiele arbeiders. Cees’ werk bestaat in het eerste jaar uit het besturen van een elektrisch wagentje dat “hagedis” genoemd wordt. Hij transporteert in dat jaar zowat alles wat er op het uitgebreide complex aan materiaal te transporteren valt. Beschadigd, roestig en verweerd materieel de treinen af, gereviseerd en gerepareerd materieel vanaf het complex terug de treinen weer in.

Geen verkeerd werk, het behoed hem in ieder geval voor veel zwaarder en smeriger werk als het opschuren van de lopen van het luchtafweergeschut of het verzorgen en smeren van andere vaak vettige en roestige onderdelen. Verder krijgt hij, eerst samen met de Fransman Robert en later met Willem, een Nederlandse medestudent, een nog veel interessanter baantje toebedeeld; dagelijkse keukendienst.

Ze hebben samen als taak het eten in de centrale keuken in kamp Egelsberg op te halen en over de verschillende kantines van het luchtafweerambt te verdelen. Een lucratief baantje, aangezien het de heren de gelegenheid biedt extra voedsel naar behoefte te organiseren. Ook het Duitse vrouwelijke personeel in de centrale keuken en in de kantines steekt Cees en zijn collega’s regelmatig wat extra’s te eten toe. Aanwijzingen krijgen ze van een Duitse chef of diens medewerkers. Voor wat betreft de diensten draaien ze dezelfde uren als die welke het Duitse personeel maakt.

Vanaf maart 1944 werken ook ongeveer 150 “oostarbeiders” in het luchtafweerambt. Pas medio februari 1945 komen steeds minder treinen met materiaal aan en stagneert het werk op het complex langzaam maar zeker. Voor wat betreft de keukendienst gaat dit werk tot bijna aan de bevrijding door. De chaos in de laatste oorlogsmaanden laat toe dat aan eten zeker in die laatste tijd voor Cees en zijn groepsgenoten geen gebrek is.


Bron:
Cees Louwerse, De Bilt


Bron:
Jan Klompenhouwer, Terheijden


Bron:
Cees Louwerse, De Bilt